De Opkomst Van De Draken . Морган РайсЧитать онлайн книгу.
was moeilijker dan het eruit zag, kon ze zien, om vanaf de paardenrug te werpen, en meerdere mannen misten, voornamelijk wanneer ze op de kleinere schilden mikten. Van de speren die raak waren, raakten slechts weinigen het midden—alleen Anvin, Vidar, Arthfael en een paar anderen wisten nauwkeurig hun doelwitten te raken. Maltren miste een aantal keer. Hij vloekte en wierp haar kwaadaardige blikken toe, alsof het haar schuld was.
Kyra, die warm wilde blijven, haalde haar staf tevoorschijn en begon hem rond te draaien in haar handen, boven haar hoofd, rond en rond, alsof het een levend ding was. Ze haalde uit naar denkbeeldige vijanden, blokkeerde denkbeeldige aanvallen, wisselde van hand, langs haar hals, rond haar middel. De staf was als een derde arm voor haar, het hout versleten na jaren gebruik.
Terwijl de mannen over het trainingsveld galoppeerden, rende Kyra naar haar eigen kleine veldje, een klein stuk dat door de mannen werd genegeerd en dat ze helemaal voor zichzelf had. Stukken wapenrustingen bungelden aan touwen aan een groepje bomen, op verschillende hoogtes, en Kyra rende erdoor heen. Ze deed of elk doelwit een tegenstander was, en raakte ze met haar staf. De lucht vulde zich met het gekletter van hout tegen metaal terwijl ze tussen de bomen door rende, slaand en duikend terwijl ze terugzwaaiden naar haar. In haar beleving waren haar aanvallen en verdedigingen glorieus, en versloeg ze een leger van denkbeeldige vijanden.
“Al iemand gedood?” klonk een spottende stem.
Kyra draaide zich om en zag Maltren naar haar toe rijden, die haar spottend uitlachte voor hij weer verder reed. Ze wilde dat iemand hem eens op zijn plek zou zetten.
Kyra nam een pauze toen ze de mannen zag afstijgen en een cirkel zag vormen in het midden van het veld. Hun schildknapen renden naar voren en gaven hen houten trainingszwaarden, gemaakt van dik eikenhout, die bijna net zoveel wogen als staal. Kyra bleef bij het hek. Haar hart begon sneller te slaan terwijl ze de mannen zag sparren. Meer dan ooit wilde ze dat ze met hen mee kon doen.
Voor ze begonnen, stapte Anvin het midden van de cirkel in.
“Op deze feestdag zullen we sparren voor een speciale beloning,” verkondigde hij. “De winnaar krijgt het beste feestmaal!”
Er volgde een opgewonden gejuich, en de mannen begonnen elkaar aan te vallen. Het tikken van hun houten zwaarden vulde de lucht terwijl ze elkaar naar achteren trachtten te drijven.
Elke keer dat een vechter werd geraakt, werd er op een hoorn geblazen en werd hij naar de zijlijn gestuurd. De hoorn klonk vaak, en al spoedig begonnen de rangen uit de dunnen. De meeste mannen stonden inmiddels vanaf de zijlijn toe te kijken.
Kyra stond bij hen te kijken. Ze brandde van verlangen om mee te doen, ook al wist ze dat ze niet mocht. Maar vandaag was haar verjaardag, ze was nu vijftien, en ze voelde zich klaar. Ze had het gevoel dat het tijd was haar punt te maken.
“Laat me meedoen!” smeekte ze Anvin, die vlakbij stond toe te kijken.
Anvin schudde zijn hoofd zonder zijn ogen van de actie af te halen.
“Vandaag markeert mijn vijftiende jaar!” drong ze aan. “Laat me vechten!”
Hij wierp haar een sceptische blik toe.
“Dit is een trainingsveld voor mannen,” viel Maltren bij, die aan de zijlijn stond nadat hij een punt had verloren. “Niet voor jonge meisjes. Je mag zitten en toekijken met de andere schildknapen, en ons water brengen als we daarom vragen.”
Kyra liep rood aan.
“Ben je zo bang om verslagen te worden door een meisje?” kaatste ze terug, onverschrokken. Ze voelde zich overspoeld worden door een golf van woede. Ze was tenslotte haar vaders dochter, en niemand had het lef haar zo toe te spreken.
Een aantal mannen grinnikten, en deze keer was het Maltren die bloosde.
“Ze heeft een punt,” zei Vidar. “Misschien moeten we haar laten sparren. Wat hebben we te verliezen?”
“Sparren met wat?” zei Maltren.
“Mijn staf!” riep Kyra uit. “Tegen jouw houten zwaarden.”
Maltren lachte.
“Dat zou nog eens wat zijn,” zei hij.
Alle ogen richtten zich op Anvin terwijl hij daar stond, denkend.
“Als je iets overkomt, zal je vader me vermoorden,” zei hij.
“Er zal me niets overkomen,” smeekte ze.
Hij stond daar voor wat aanvoelde als een eeuwigheid, tot hij uiteindelijk zuchtte.
“Dan zie ik niet in waarom niet,” zei hij. “Misschien houdt het je stil. Zolang deze mannen het ermee eens zijn,” zei hij, terwijl hij zich tot de soldaten wendde.
“AYE!” riep een tiental van haar vaders mannen tegelijk uit. Ze waren allemaal enthousiast voor haar. Kyra hield van hen, meer dan ze kon zeggen. Ze zag hun bewondering voor haar, dezelfde liefde die ze voor haar vader hadden. Ze had niet veel vrienden, en deze mannen betekenden alles voor haar.
Maltren lachte spottend.
“Laat het meisje zichzelf dan voor schut zetten,” zei hij. “Misschien leert ze dan eens haar lesje.”
Er klonk een hoorn, en terwijl er een andere man de cirkel verliet, rende Kyra naar binnen.
Kyra voelde alle ogen op haar branden terwijl de mannen staarden. Ze confronteerde haar tegenstander, een lange potige man van in de dertig. Hij was een krachtige krijger die ze al kende sinds haar vaders dagen aan het hof. Ze had hem geobserveerd en wist dat hij een goede vechter was—maar hij was ook overmoedig. Hij viel steeds aan het begin van elk gevecht aan, een beetje roekeloos.
Hij draaide zich fronsend om naar Anvin.
“Wat is dit voor belediging?” vroeg hij. “Ik vecht niet tegen een meisje.”
“Je beledigt jezelf als je niet tegen me vecht,” antwoordde Kyra verontwaardigd. “Ik heb twee handen en twee benen, net als jij. Als je niet tegen me vecht, geef dan je nederlaag toe!”
Hij knipperde met zijn ogen, geschokt, en keek haar toen grijnzend aan.
“Goed dan,” zei hij. “Maar niet bij je vader gaan uithuilen als je verliest.”
Hij viel op volle snelheid aan, zoals ze al wist dat hij zou doen, hief zijn houten zwaard hard en hoog, en bracht hem toen recht naar beneden, op haar schouder af. Het was een beweging waar ze al op had geanticipeerd, een beweging die ze hem al vele malen had zien maken, één die hij onhandig verraadde door de bewegingen van zijn armen. Zijn houten zwaard was krachtig, maar vergeleken met haar staf was het ook zwaar en onhandig.
Kyra hield hem nauwlettend in de gaten, wachtte tot het laatste moment, en stapte toen opzij. De krachtige aanval ging recht langs haar heen. In dezelfde beweging zwaaide ze haar staf rond en sloeg ze hem op zijn schouder.
Hij gromde terwijl hij opzij struikelde. Hij stond daar, verbijsterd, geïrriteerd, en moest zijn nederlaag toegeven.
“Nog iemand?” vroeg Kyra, die zich met een brede glimlach naar de groep mannen omdraaide.
De meesten van hen glimlachten, duidelijk trots op haar. Behalve natuurlijk Maltren, die haar fronsend aankeek. Hij zag eruit alsof hij op het punt stond om haar uit te dagen toen er ineens een andere soldaat verscheen, die met een serieuze blik in haar ogen op haar af kwam. Deze man was korter en breder, met een onverzorgde rode baard en felle ogen. Aan de manier waarop hij zijn zwaard vasthield, kon ze afleiden dat hij voorzichtiger was dan haar vorige tegenstander. Ze vatte dat op als een compliment: eindelijk, ze begonnen haar serieus te nemen.
Hij viel aan, en Kyra begreep niet waarom, maar om de één of andere reden wist ze precies wat ze moest doen. Het was alsof haar instincten het voor haar overnamen. Ze was veel lichter en behendiger dan deze mannen met hun zware wapenrustingen en dikke houten zwaarden. Ze vochten allemaal op kracht, en ze verwachtten dat hun tegenstanders hen uitdaagden en blokkeerden. Kyra daarentegen, kon hun aanvallen vrij gemakkelijk ontwijken en weigerde op hun manier te vechten. Zij vochten op kracht—maar