Een Bezoek aan de Philippijnsche Eilanden. Bowring JohnЧитать онлайн книгу.
schok van het N. N. O. naar het Z. Z. O. was, de duur 14 sec. en de slingering van den tijdmeter 1½ graad; dit geschiedde ten 2 uur 0 m. 40 s. op den 20sten Junij. Bij den tweeden schok was de rigting van het N. O. naar het Z. W.; de duur 26 sec; de slingering van den tijdmeter 2°; de tijd 2 uur 47 m. (mede op 20 Junij). De derde schok was van het Z. W. naar het N. gerigt; hij duurde 15 sec. en de grootste slingering bedroeg 6°, doch gedurende eene minuut merkte men ligte bewegingen op en beliepen de slingeringen van 2 tot ¾°; hij viel voor ten 5 uur op den 23sten Junij.
De aardbevingen hebben groote veranderingen in de aardrijkskundige ligging der Philippijnen gebragt. Bij die van 1627 verdween een der hoogste bergen van Cagajan. In 1675 ontstond op het eiland Mindanao een doortogt naar de zee en werd eene groote vlakte overstroomd. Ook op Luzon hebben achtereenvolgende aardbevingen eene reeks van rampen te weeg gebragt.
Landziekten zijn zeldzaam op de Philippijnen. Afgaande koortsen en chronische roode loop behooren tot de gevaarlijkste ziekten. Tweemaal heeft zich de cholera op de eilanden vertoond: in 1820 en in 1842. Elephantiasis, melaatschheid en het St. Anthony’s vuur zijn de plagen der Indianen, en de wildere stammen in het binnenland lijden aan verschillende huidziekten. De berri-berrie is algemeen en noodlottig. Venus-ziekten zijn algemeen verspreid, doch gemakkelijk te genezen. Onder de Indianen worden gewassen tot geneesmiddelen gebruikt. Chinesche kwakzalvers hebben veel invloed. In het uitroeijen van sommige tropische ziekten, kan geen Europeaan met de inlanders wedijveren. Zij genezen de schurft met groote behendigheid en moeten ook geneesmiddelen hebben voor longziekten. Hunne pleisters hebben voor uitwendige wonden eene goede uitwerking. Zij gebruiken nooit lancet of bloedzuigers. Heelkunde is natuurlijk onbekend.
Over het algemeen waren op de Philippijnen eenige personen uit Europa, die met goed gevolg de geneeskundige praktijk hebben uitgeoefend. Vreemdelingen mogen er hun beroep uitoefenen, na vooraf de magtiging van het Spaansche Gouvernement te hebben verkregen; doch de inlanders wijken zelden van hunne eigene eenvoudige wijze van behandeling van de algemeene ziekten op de eilanden af en in die gedeelten waar geene of weinig Spaansche bevolking is, vindt men niemand, wien een heelkundige operatie kan worden toevertrouwd. De plantenwereld verschaft eene groote verscheidenheid van geneeskruiden, die het instinct of de ondervinding van de Indianen hebben leeren gebruiken en die waarschijnlijk over het geheel even doeltreffend zijn als de meeste krachtige geneesmiddelen, die de Europesche wetenschap aanwendt. Quinine, opium, kwik en arsenicum zijn de wondermiddelen op het veld van Oostersche ziekten en het vroegtijdige en juiste gebruik daarvan stuit den loop van de ziekte over het algemeen.
Ik trof op het eiland Panay den practiserenden docter Lefevre aan, dien ik meer dan 20 jaren vroeger in Egypte had gekend en die een der moedige mannen was, welke met kracht streden tegen de bijgeloovige massa, die den besmettelijken aard van de Oostersche pest bespot en wantrouwt aan de deugdelijkheid van de quarantaine-bepalingen, die zoo geheel nutteloos, kostbaar en nadeelig zijn. Hij stelde mij eenige opmerkingen ter hand, die hij in 1840 te Bombay had gepubliceerd, waar vaartuigen aan een quarantaine-onderzoek onderworpen waren. Hij verzekert dat de pest slechts op bijzondere jaargetijden, bij zekeren bepaalden toestand der atmosfeer ontstaat en ook dan wanneer kwade dampen door de ontbinding van bedorven voorwerpen verspreid worden; dat landziekten onbekend zijn in die streken waar men geschikte voorzorgmaatregelen neemt omtrent den gezondheidstoestand; dat strenge koude of zware hitte den voortgang van de pest stuit; dat zij de meeste verwoestingen aanrigt als dampen en dierlijke en plantaardige zelfstandigheden het grootste gedeelte van de zuurstof absorbeert; eindelijk dat de pest nergens ontstaat of zich verspreidt waar de lucht zuiver is. Ik verheugde mij na zulk eene langdurige ondervinding de zaak nog eens met hem te kunnen bespreken en ik zag met genoegen dat hij meer en meer gesterkt was in zijne vroegere meening daaromtrent, door langdurig verblijf in die streken, waar land- en epidemische ziekten een besmettelijk karakter hebben, schoon zij niet van den aard der Levansche pest zijn. Dr. Lefevre bevestigt dat de quarantaine nooit in het minste het gevaar van de pest verminderd of hare verwoestingen gestuit, maar veeleer de voortplanting daarvan heeft bevorderd. Hij beklaagt de doofheid en ongeloofelijkheid van diegenen, welke «duizend onbetwistbare feiten» niet kunnen overtuigen en besluit aldus: «Indien ik niet met bijzondere zorg de pest had bestudeerd te midden van eene epidemie, en zonder meer voorzorgen dan het gevaar vereischte, – indien ik, ten gevolge van de verschrikkelijke bezoeking in Egypte van 1835, niet zoo herhaaldelijk bij elk geval tegenwoordig ware geweest, – indien ik eindelijk sedert dien tijd mij niet met warmte aan de voortdurende studie van deze ziekte, aan de geschiedenis der plagen waarmede de wereld reeds is geteisterd en aan het onderzoek van alle soorten van tegenwerpingen had gewijd – zou ik mijne opinie niet zoo bepaald vooropgesteld hebben, – eene meening aan welker gegrondheid ik geen oogenblik twijfel.»
Men kan niets anders dan, ten opzigte van de geographische ligging van deze eilanden, getroffen worden door de ontzagwekkende stilte en de uitstekende schoonheid van hunne nog oorspronkelijke bosschen, die zoo zelden nog doordrongen zijn en hunne kronkelwegen, die nog geen menschelijke voet heeft betreden. Niets stoort daar de stilte dan het gegons der insecten, het gezang der vogelen, het gehuil der wilde dieren, het geruisch der bladeren, het vallen van oude takken. Het is alsof het gewas zich ongestoord en zonder toezigt weelderig voortplant. Slingerplanten klimmen van boom tot boom op; schoone orchideën hangen van de stammen en takken. Men vraagt, waarom is zooveel schoonheid, zooveel luister in het niet gelaten? Maar is het inderdaad zoo? Voor den Schepper moet de beschouwing zijner werken, zelfs waar zij voor het menschelijke oog onzigtbaar blijven, aangenaam zijn en deze half verborgen, half ontwikkelde schatten zijn slechts afgezonderde stapelplaatsen, die den mensch overgelaten zijn te exploiteren; zij zullen de nieuwsgierigheid opwekken en de nasporingen van latere eeuwen beloonen. De mensch zwerve waar ook, hij exploitere zooveel hij wil; hij moge weetgierig en vindingrijk zijn, overal vindt hij, alom zal er steeds boven en rondom hem een oneindig en door tallooze geslachten heen onuitputtelijk veld tot bearbeiding voor de toekomst zijn.
HOOFDSTUK V.
BESTUUR, ADMINISTRATIE, ENZ
Aan het hoofd van het bestuur van den Philippijnschen Archipel staat een kapitein- en Gouverneur-Generaal, die te Manilla, de hoofdstad der eilanden resideert, en deze niet mag verlaten zonder toestemming van den Souverein van Spanje. Naast het bestuur over Cuba, is ’t het belangrijkste en meest winstgevende ambt dat het kabinet van Madrid kan wegschenken en was het helaas meestal eene der prooijen, die betwist werd door de ongelukkige en door de voorheerschende, politieke partij genomen werd. Het was dan ook eene treurige bezigheid voor mij de collectie portretten na te gaan van al de geregeerd hebbende Gouverneurs-Generaal en zoovele lijsten te zien die op toekomstige aanvulling wachtten, – welke de muren versierden van de schoone vertrekken die ik in het paleis bewoonde. Sedert 1835 hebben vijf tijdelijke en elf definitieve benoemingen tot Gouverneur-Generaal plaats gehad. Sommigen hunner bekleedden hunne magt slechts weinige maanden, en werden ten gevolge van ministriële verandering te Madrid, vervangen. Onder andere hooge ambten moet ik opmerken, dat sedert 1830 slechts twee aartsbisschoppen geregeerd hebben, terwijl men rekent dat de hoofden van de departementen tien jaren in functie blijven. De schadelijke gevolgen, die zulk een onzekere toestand in het hoogste bestuur op de algemeene belangen heeft, zijn onberekenbaar. De herhaalde en plotselinge veranderingen en benoemingen komen dan ook in geenen deele overeen met de begrippen van monarchaal en erfelijk bestuur, maar veeleer met de republikeinsche instellingen van de Westersche volkeren, en de langzame ontwikkeling der onmetelijke hulpbronnen van deze schoone eilanden is dan ook voorzeker voornamelijk toe te schrijven aan deze afwisselingen in het hoogste bestuur.
De titels van den Kapitein-Generaal beslaan een bladzijde en omvatten de gewone werkzaamheden van het bestuur, met uitzondering van het gezag over de vloot, dat aan den Spaanschen Minister van Marine is opgedragen, en van eene eenigzins beperkte magt in geestelijke zaken, hetgeen een uitvloeisel is van de uitsluitende vestiging van het Roomsch-Katholieke geloof.
De Luitenant-Gouverneur, die de plaats van den Kapitein-Generaal bij diens dood inneemt, wordt de Segundo Cabo of tweede opperhoofd genoemd.
De Philippijnsche eilanden zijn in provinciën verdeeld, die ieder onder het toezigt van politiek-militaire gouverneurs, of alcaldes mayores staan, meestal burgerlijke personen.
Wanneer het Gouvernement militair is, oefent een adsistent-luitenant-gouverneur, die den graad van doctor in de regten moet hebben verkregen, de eerste regtsmagt (de primera instancia)