Een Smidsvuur van Moed . Морган РайсЧитать онлайн книгу.
hij al dood was.
Merk hoorde een zoevend geluid, voelde een golf van wind en hitte, en toen hij opkeek begreep hij niet wat hij zag: er vloog een brandende rots over hem heen. Er klonken overal explosies terwijl er vlammende rotsen op de toren belandden. Merk hurkte en keek over de rand. Hij zag hoe er tientallen katapulten vanaf beneden werden afgevuurd. Zijn mannen vielen bij bosjes om hem heen.
Er landde nog een vlammende rots bij Merk, die twee Wachters naast hem doodde, mannen die hij mocht. Terwijl de vlammen zich verspreidden, voelde hij de hitte in zijn rug. Merk keek om zich heen en zag dat bijna alle mannen dood waren. Hij wist dat hij niets meer kon doen hierboven, behalve wachten tot hij zou sterven.
Merk wist dat het nu of nooit was. Hij zou niet zo ten onder gaan, ineengedoken boven op de toren, wachtend op de dood. Hij zou dapper en onbevreesd ten onder gaan. Hij zou de vijand met een dolk in zijn hand confronteren, man tegen man, en zoveel mogelijk van deze wezens doden als hij kon.
Merk gaf een luide schreeuw, reikte naar het touw dat aan de toren was vastgebonden, en sprong over de rand. Hij gleed met volle snelheid naar beneden, op weg naar de trollen onder hem, klaar om zijn lotsbestemming te ontmoeten.
HOOFDSTUK VIER
Kyra knipperde terwijl ze omhoog staarde naar de lucht. De wereld boven haar was in beweging. Het was de mooiste lucht die ze ooit had gezien, diep paars van kleur, met zachte witte wolkjes die langsdreven. De hemel lichtte op door het zachte zonlicht. Ze voelde dat ze bewoog, en ze hoorde het zachte klotsen van water om zich heen. Ze had nog nooit zo’n vredig gevoel ervaren.
Kyra, die op haar rug lag, draaide haar hoofd opzij en zag tot haar verbazing dat ze midden in een uitgestrekte zee op een houten vlot dreef. Grote golven deden haar vlot zachtjes op en neer deinen. Het voelde alsof ze naar de horizon dreef, naar een andere wereld, een ander leven. Naar een vredige plek. Voor het eerst in haar leven maakte ze zich geen zorgen meer om de wereld; ze voelde zich omarmd door het universum, alsof ze eindelijk kon ontspannen, alsof ze eindelijk werd beschermd tegen het kwaad.
Kyra voelde de aanwezigheid van een andere persoon op haar vlot. Ze ging rechtop zitten en schrok toen ze een vrouw zag zitten. De vrouw droeg witte gewaden en werd omgeven door licht. Ze had lang gouden haar en verrassend blauwe ogen. Ze was de mooiste vrouw die Kyra ooit had gezien.
Kyra schrok toen ze ineens zeker besefte dat dit haar moeder was.
“Kyra, mijn liefde,” zei de vrouw.
De vrouw glimlachte naar haar. Het was zo’n lieve glimlach dat het Kyra’s ziel raakte, en Kyra keek haar aan en voelde zich nog vrediger. Haar stem galmde door haar heen, en zorgde dat ze zich compleet op haar gemak voelde in de wereld.
“Moeder,” antwoordde ze.
Haar moeder strekte een bijna doorzichtige hand naar haar uit, en Kyra pakte hem vast. Het gevoel van haar huid op de hare was elektrificerend, en Kyra had het gevoel alsof een deel van haar ziel werd hersteld.
“Ik heb naar je gekeken,” zei ze. “En ik ben trots. Trotser dan je ooit zult weten.”
Kyra probeerde zich te concentreren, maar ze voelde de warmte van haar moeders hand en kreeg het gevoel alsof ze de wereld aan het verlaten was.
“Ga ik dood, Moeder?”
Haar moeder keek haar met lichtgevende ogen aan en pakte haar hand steviger vast.
“Het is je tijd, Kyra,” zei ze. “Maar je moed heeft je lotsbestemming veranderd. Je moed—en mijn liefde.”
Kyra knipperde verward met haar ogen.
“Blijven we nu niet bij elkaar?”
Haar moeder glimlachte naar haar, en Kyra voelde haar moeder langzaam loslaten en wegdrijven. Kyra werd overspoeld door een golf van angst. Ze wist dat haar moeder haar voorgoed zou verlaten. Kyra probeerde haar vast te houden, maar ze trok haar hand terug en legde haar handpalm op Kyra’s buik. Kyra voelde intense hitte en liefde door zich heen stromen die haar leken te genezen. Ze voelde hoe ze langzaam begon te herstellen.
“Ik laat je niet sterven,” antwoordde haar moeder. “Mijn liefde voor jou is sterker dan het lot.”
Ineens verdween haar moeder. In haar plaats stond een prachtige jongen, die haar aanstaarde met lichtgevende grijze ogen. Hij had lang, steil haar, en hij betoverde haar. Ze kon de liefde in zijn ogen zien.
“Ik laat je ook niet sterven, Kyra,” zei hij.
Hij leunde naar voren en legde zijn hand op haar buik, op dezelfde plek als haar moeder had gedaan. Ze voelde een nog intensere hitte door haar lichaam stromen. Ze zag een wit licht en voelde hitte door zich heen stromen, en terwijl ze weer tot leven kwam kon ze nauwelijks ademen.
“Wie ben je?” fluisterde ze.
Verzwolgen door de hitte en het licht, kon ze niet anders dan haar ogen sluiten.
Wie ben je? galmde het door haar hoofd.
Langzaam deed Kyra haar ogen open. Ze voelde een intense vrede en kalmte. Ze keek om zich heen, in de veronderstelling dat ze nog steeds op zee was.
Maar in plaats van water en lucht hoorde ze het doordringende getsjirp van insecten. Ze draaide zich verbaasd om, en zag dat ze in het bos was. Ze lag op een open plek en voelde een intense hitte in haar buik, op de plek waar ze was neergestoken. Toen ze naar beneden keek, zag ze dat er een hand op haar buik lag. Het was een prachtige, bleke hand, de hand uit haar droom. Licht in haar hoofd keek ze op. Ze zag die prachtige grijze ogen op haar neerkijken, zo intens dat ze licht leken te geven.
Kyle.
Hij knielde aan haar zijde, één hand op haar voorhoofd, en terwijl hij haar aanraakte, voelde Kyra hoe haar wond werd genezen. Ze voelde hoe ze langzaam weer terugkeerde, alsof hij haar terughaalde. Had ze echt haar moeder gezien? Was het echt geweest? Het voelde alsof ze voorbestemd was geweest om te sterven, maar dat haar lotsbestemming op de één of andere manier was veranderd. Het was alsof haar moeder had ingegrepen. En Kyle. Hun liefde had haar teruggehaald. Dat, en, zoals haar moeder had gezegd, haar eigen moed.
Kyra likte aan haar lippen, te zwak om rechtop te gaan zitten. Ze wilde Kyle bedanken, maar haar keel was droog en de woorden wilden niet komen.
“Shh,” zei hij toen hij haar zag worstelen. Hij leunde naar voren en kuste haar voorhoofd.
“Was ik dood?” wist ze uiteindelijk uit te brengen.
Na een lange stilte gaf hij antwoord, zijn stem zacht en krachtig tegelijk.
“Je bent teruggekomen,” zei hij. “Ik kon je niet laten gaan.”
Het was een vreemde gewaarwording; terwijl ze in zijn ogen keek, had ze het gevoel alsof ze hem altijd al had gekend. Ze pakte zijn pols vast en kneep dankbaar in zijn hand. Er was zo veel dat ze tegen hem wilde zeggen. Ze wilde hem vragen waarom hij zijn leven voor haar had geriskeerd; waarom hij zoveel om haar gaf; waarom hij haar terug had gebracht. Ze voelde dat hij een groot offer voor haar had gemaakt, een offer dat hem pijn zou doen.
Bovenal wilde ze hem vertellen wat ze nu voelde.
Ik hou van je, wilde ze zeggen.
Maar de woorden wilden niet komen. Ze werd overspoeld door een golf van uitputting, en terwijl haar ogen zich langzaam sloten, kon ze niet anders dan zich overgeven. Ze voelde hoe ze steeds dieper weg zakte. De wereld raasde aan haar voorbij, en ze vroeg zich af of ze weer dood ging. Was ze slechts even teruggebracht? Was ze een laatste keer teruggebracht om afscheid te nemen van Kyle?
Terwijl ze werd overspoeld door een diepe slaap, durfde ze te zweren dat ze hem nog iets hoorde zeggen:
“Ik hou ook van jou.”
HOOFDSTUK VIJF
De baby draak vloog door de lucht, en elke slag van zijn vleugels kostte hem de grootste inspanning. Hij worstelde om in de lucht te blijven. Hij vloog,